
Spreekwoorden: (1914)
Het op de heupen hebben (- krijgen),d.w.z. in een opgewonden gemoedstoestand verkeeren of geraken, d.i. slecht gehumeurd zijn òf met een aanval van buitengewonen ijver iets doen2). De uitdr. staat opgegeven bij Harreb. I, 307 b; ook komt ze voor O.K. 166; 170; Uit één pen, 144; Sjof, 158; 1...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Het op de heupen hebben (- krijgen),d.w.z. in een opgewonden gemoedstoestand verkeeren of geraken, d.i. slecht gehumeurd zijn òf met een aanval van buitengewonen ijver iets doen2). De uitdr. staat opgegeven bij Harreb. I, 307 b; ook komt ze voor O.K. 166; 170; Uit één pen, 144; Sjof, 158; 1...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.